In het eerste leerjaar zat ik bij Juf M. Juf M. had een tweeling, de tweeling zat bij mij in de klas. Later, ik denk tegen het derde leerjaar, is één van beide naar een andere school gegaan. Bijzonder onderwijs denk ik. Toen noemde dat anders. We spreken over de jaren 1980-’90 he.
Natuurlijk niet bij iedereen, maar vooral bij degene die ze ja, minder graag had? Na een tijd gaf ze het op.
Een herinnering aan het eerste leerjaar dat soms de kop op steekt, is de dag dat we in groepjes oefeningen aan het maken waren, en daarvoor van bank moesten wisselen om met andere samen te werken. Op een moment hing er een geur in de klas, alsof iemand een scheetje had gelaten. De juf begon aan onze poepjes te ruiken om te weten te komen wie het was. Natuurlijk niet bij iedereen, maar vooral bij degene die ze ja, minder graag had? Na een tijd gaf ze het op.
Tijd voor een nieuwe wissel. Ik moest bij een ander groepje gaan zitten en één van de tweeling moest op mijn stoeltje gaan zitten. Ze ging naar haar mama, ja ik zeg naar haar mama en niet naar de juf. En kloeg dat mijn stoeltje warm was. Juf M. voelde aan het stoeltje, rook er zelf aan en besloot dat ik mijn eigen stoeltje maar moest blijven gebruiken. En gaf haar dochter haar eigen stoel. Er was helemaal niks mis met mijn stoel. Gewoon warm van op te zitten. Wat helemaal logisch is.
Kinderen, meisjes, kunnen echt verschrikkelijk zijn tegenover mekaar.
In het vijfde leerjaar was ik intussen “beste vriendinnetje” geworden met één van de meisjes die al sinds het eerste leerjaar in mijn klas zat. Ik zette beste vriendinnetje tussen haakjes, want ze was niet altijd mijn vriendin ook op het moment dat we al beste vriendinnetje waren. Kinderen, meisjes, kunnen echt verschrikkelijk zijn tegenover mekaar.
Maar dus, ergens in het vijfde leerjaar, waren we samen op de speelplaats aan het babbelen, en dat incident in het eerste leerjaar kwam in ons gesprek naar boven. Ik kreeg te horen dat iemand anders dan ik schuldig was aan het geurtje dat in de klas hing. Dat wist ik ook wel toen. Er was werkelijk iemand die in zijn broek had gedaan, natuurlijk net één van de kindjes dat Juf M. wel leuk vond en waarbij dus niet aan het poepje werd geroken. Het gevoel van onrechtvaardigheid dat ik als zesjarige al had moeten meemaken, maakte ik opnieuw mee.
Het feit dat Juf M. ook directeur was van het kleine Brusselse schooltje hielp niet.
Juf M. was niet objectief als het op haar dochters aan kwam, zeker niet als het over die ene van de tweeling ging. En ze was zeker ook niet objectief als het over de leerlingen op school ging, mocht één van de dochters je niet dan mocht zij jou ook niet en dat was je hele schoolcarrière voelbaar en duidelijk.
De keren dat ik onterecht ben aangesproken op dingen, op zaken waar ik eigenlijk persoonlijk niets aan kon doen zijn ontelbaar. Ook kleinigheden zoals “uw nagels zijn niet kort genoeg geknipt” of “er zit nog wat zwart onder uw nagels” (ja, we hebben net in de zandbak gespeeld en de handen van uw dochter zijn vuiler dan de mijne; riep ik in mijn hoofd). Het feit dat Juf M. ook directeur was van het kleine Brusselse schooltje hielp niet.